Halve Maen (Saviël) |
Duyfken was een klein, dapper scheepje. Zij was een pinas, een snelvarend verkenningsjachtje. Dit scheepje had een
laadvermogen van ongeveer vijftig á zestig ton. Ter vergelijking: de
grotere vrachtschepen hadden een laadvermogen van zevenhonderd ton of
zelfs meer. Duyfken is het eerste Europese schip dat een
gedocumenteerde landing in Australië gemaakt heeft. Een replica van het
scheepje bleek zeer zeewaardig. In 2001 voer het van Fremantle
(Australië) naar Nederland, ter ere van 400 jaar VOC. Een harde wind van veertig knopen onderweg werd goed doorstaan. De bemanning
moest wel van begin af aan leren hoe ze deze boot moesten zeilen. In
de tijd dat de originele Duyfken gebouwd is, bestonden er namelijk
nog geen zeilinstructieboekjes. Het schip is nu weer terug in Australië.
Dit
scheepje is niet het enige scheepje dat Duyfken heette. Er hebben
meerdere Duyfkens bestaan. Zij
waren vernoemd naar de duif die Noach ter verkenning uit liet
vliegen. Een andere Duyfken maakte deel uit van de eerste Nederlandse
handelsexpeditie naar Oost-Indië.
Prins
Willim (Joke)
|
Beter
zocht je maar geen ruzie met de Prins Willim, want met zijn veertig stuks
kanonnen voorzag deze jongen je zo van een extra patrijspoortje.
Vaak worden schepen met 'zij' aangeduid, maar de Willim was zonder
twijfel een 'hij'. Een al militair en
maritiem machtsvertoon. Met zijn laadvermogen van 1200 ton was Prins
Willim misschien wel het grootste VOC-schip ooit. De Prins was een
spiegelretourschip, het bekendste type vrachtschip uit de VOC tijd.
Deze schepen waren goed bewapend. In feite waren het iets lichter
bewapende versies van de oorlogsschepen van de VOC.
Waarom
er Willim op de boot stond in plaats van Willem, daarover verschillen
de meningen. Sommigen denken dat dit is omdat men te weinig ruimte
had voor de volledige naam. De 'e' in Willem werd daarom vervangen
door de iets minder plek innemende letter 'i'. Volgens anderen is
dit onzin. Willim was waarschijnlijk de toen gangbare spelling van de
naam Willem.
Een
Japans pretpark bestelde in de jaren tachtig een replica van Willim
(al was dit schip volgens sommigen niet waarheidsgetrouw genoeg om de
naam replica te mogen dragen). Toen dit park failliet ging werd deze
replica overgenomen door een attractiepark in Den Helder. In 2009 is
deze replica afgebrand. Het casco herbouwen bleek helaas te duur.
Jammer, want het moet een gave ervaring zijn om deze reus te kunnen
bezichtigen.
Dit
scheepje heeft qua uiterlijk veel weg van de Duyfken. Ook de Halve
Maen is een jacht en/of pinas. Het scheepje werd in 1609 in gebruik
genomen. Een door de VOC ingehuurde Engelsman, Henry Hudson, vertrok
met het scheepje naar Noord-Amerika. Doel was om een 'doorsteek' door
het continent te vinden, zodat men via Noord-Amerika naar de Stille
Oceaan kon varen. De concurrentie in die tijd was moordend.
Alternatieve vaarroutes naar 'de oost' waren dan ook zeer welkom.
Na
een aantal maanden speuren langs de Oostkust van Amerika ontdekte
Hudson een water dat breed genoeg was om een mogelijke doorsteek te
vormen. Dit was de later naar hem vernoemde Hudsonrivier. Afgezien
van het ontdekken van zijn eigen rivier had Hudson weinig succes. Na
200 kilometer stroomopwaarts varen werd de rivier wel érg nauw.
Hudson besloot onverrichter zake terug te keren.
Van
de Halve Maen zijn twee replica's gemaakt. In 1909 was een Nederland
gebouwde replica het stralende middelpunt van een vlootschouw in New
York. Dit schip is helaas een aantal jaren daarna afgebrand. In 1989
werd er een tweede replica gebouwd. Deze ligt nu tijdelijk in Hoorn, open voor publiek.
In
een serie scheepsportretten van de VOC mag een
zogenaamde Fluyt niet ontbreken. De grote, prachtig versierde
spiegelretourschepen zijn echte eyecatchers, maar de Fluyt
heeft een minstens zo belangrijke rol gespeeld in de geschiedenis van de
VOC. Fluyten waren de werkpaardjes van de VOC. Ze voeren in convooi met de spiegelretourschepen. Fluyten rolden in grote getale van de
lopende band af (bij wijze van spreken, dan). Na één geslaagde reis
naar de Oost waren de bouwkosten al terugverdiend. Het waren dan ook
echt wegwerpschepen. Nieuwe Fluyten bouwen was economisch
interessanter dan een ouder exemplaar goed onderhouden. Gemiddeld
ging een Fluytschip ongeveer twee Indië-reizen mee.
Fluyten
en (diverse andere VOC schepen) hadden een typische vorm. Een bolle
romp loopt spits toe, in een zéér smal bovendek. Dit had alles te
maken met Hollandse zuinigheid. In de Oostzee, waar de VOC ook actief
was, werd de scheepsbelasting aan de hand van het
dekoppervlak bepaald. De uitgekookte Hollanders maakten dat dek uiteraard zo
klein mogelijk, zonder op laadruim in te willen leveren! Ondanks dat
het een wegwerpschip was, heeft het Fluytschip de Zeehaen toch
eeuwige roem weten te vergaren. Dit was namelijk een van de twee
schepen waarmee Abel Tasman Tasmanië ontdekt heeft.
De Batavia, waarschijnlijk de
bekendste replica van Nederland. De
eerste Batavia is tijdens haar eerste reis jammerlijk op een rif gelopen. De
overlevenden strandden op een eilandje in de buurt van Australië,
waarna een deel van de bemanning met een sloep vertrok om hulp te
halen. Toen zij weg waren brak er muiterij uit. De muiters vermoordden zo'n 120 mensen. Het schip Saerdam, dat
gestuurd was om de overlevenden te redden, maakte korte metten met de
muiters. Vrijwel alle muiters kregen ter plekke of later de
doodstraf. Dit verhaal sprak toentertijd erg tot de verbeelding. Er
kwam een boek over uit, dat door een groot publiek verslonden werd
(Ongeluckige voyagie, van't schip Batavia, nae de Oost-Indien). Ook
toen had de pers al door dat mensen dol waren op sensatie..
Wie
wel eens langs de Batavia gevaren is in Lelystad, heeft zich vast
afgevraagd waarom deze grote boot zulke korte mastjes heeft. Dat komt
doordat de boot het bovenste stuk van haar masten gewoon ingetrokken
heeft! Ten tijde van de Gouden Eeuw kon men geen hoge kwaliteit
verstaging maken. Men was vooral afhankelijk van vlas en henneptouw.
Lange masten waren daarom gevoelig voor breken. Niet alleen door
zeildruk, maar ook door de slingerbewegingen van het schip. Daarom
werd er een verlengstuk aan de mast gemaakt, dat men bij slecht weer
kon strijken. Zo kon er bij rustig weer toch nog extra zeil gevoerd
worden. Zo'n verlengstukje heette een steng.
Niet
alle VOC schepen waren imposante driemasters die de wereldzee
bevoeren. De heren die het grootste bedrijf ter wereld runden moesten, net zoals zakenlui nu, snel van A naar B vervoerd kunnen
worden. Daarvoor waren er zogenaamde compagniejachten in gebruik.
Deze jachten waren in feite gewone platbodems, maar wel uitbundig
versierd. Vaak uitgerust met een 'galjoen'. Dat is een constructie
aan de voorkant, van waaruit de boegspriet bediend kan worden. Nét
als op de grotere schepen, die naar de Oost voeren. Op het achterdek
was ook een mooi paviljoentje, zodat het de hoogwaardigheidsbekleders
tijdens de reis over het water niet aan comfort ontbrak. Je vervoert
je topmannen uiteraard niet op iets wat op een
boerenschuit lijkt!
Opvallend:
Het Statenjacht De Utrecht had geen giek, maar een vierkant zeil dat
aan een gaffel bevestigd was. Ook van het Statenjacht Utrecht is een
replica gebouwd. In de zomer vaart zij als charterschip over de
Nederlandse wateren, in de winter doet zij dienst als eetcafé.
Het
grote succes van de Nederlanders op het gebied van de overzeese
handel had zo ook zijn keerzijde. Andere landen waren jaloers op de
hegemonie van de Hollanders. Vooral Engeland wilde de Hollanders
graag een toontje lager laten zingen. Het was al een keer tot een
oorlog tussen de twee landen gekomen en in de zomer van 1664 was de
dreiging van een nieuwe oorlog reëel. Daarom besloot de Nederlandse
marine tot de bouw van in totaal zesendertig oorlogsschepen,
waaronder de 7 Provinciën. In krap acht maanden werd het
zesenveertig meter lange schip uit de grond gestampt. Het schip had
maar liefst tachtig stukken geschut, twee keer zoveel als de Prins
Willim.
De
Batavia en de 7 Provinciën (Wim Mast de Gooier)
|
De
angst voor een nieuwe oorlog met Engeland bleek zeker niet ongegrond.
Begin 1665 brak de Tweede Engelse Oorlog uit. Het nieuwe oorlogsschip
nam deel aan verschillende zeeslagen in deze oorlog, onder leiding
van de beroemde Michiel de Ruyter. In de jaren negentig werd op de
Bataviawerf in Lelystad begonnen met een replica van het beroemde
schip. Helaas werd de geldkraan al dicht gedraaid voordat het schip af
was. Het half afgebouwde schip en haar prachtig versierde
achterspiegel zijn nog steeds in Lelystad te zien.
De
Dromedaris maakte deel uit van de vloot waarmee Jan Van Riebeeck
uitvoer om een kolonie op de Kaap de Goede Hoop te stichten. De
Dromedaris was van het type jacht, een scheepstype dat nauw verwant
is aan de pinas. Vaak werden de termen door elkaar gebruikt. Deze
tekening is een vrije interpretatie van het schip, gemaakt aan de
hand van wat spaarzame plaatjes van modellen en replica's. De
achterkant van het schip was uitbundig versierd. Wij Hollanders een
calvinistisch volkje? Aan de schepen is het in ieder geval niet af te
zien..
Op
de achterkant van de boot is een driehoekig latijnzeil te zien. Veel
schepen uit die tijd hadden zo'n zeil. Het werd gebruikt om het schip
op koers te houden. Ook kan het schip, zoals veel schepen uit die
tijd, twee zeilen op de boegspriet voeren. Een zeil staat op een
mastje dat weer op de boegspriet staat. Dit zeil heet de bovenblinde.
Onder de boegspriet hangt ook nog een ra met een (gestreken) zeil.
Dit zeil werd de blinde genoemd.
Nieuwsgierig
geworden? De expositie loopt van 29 augustus tot 26 september, in de
Hiva Oa Art Gallery in Lelystad. De galerie is open op zaterdag
vanaf 13:00 en op afspraak.
Adres:
HIVA
OA Art & More
Waterkampioen,
juninummer 2002
Waterkampioen,
meinummer 2003
Geen opmerkingen:
Een reactie posten